Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn [24]zonen een geschenk zal geven [van] zijn erfenis, dat zullen zijn zonen [25]hebben; het zal hun bezitting zijn in erfenis. 24. Of, kinderen. Aangaande den Heere Christus, die geeft zijnen uitverkorenen en waren kinderen bestendige en eeuwige gaven, een eeuwigdurend erfdeel, en dat van zijn eigen, want al wat de Vader heeft is het zijne, Joh.16:15, en Hij is erfgenaam van alles, Hebr.1:2, doende met het zijne zoals Hij wil, Matth.20:15; maar den anderen, die ook wel mede in zijn huis dienen als knechten, geeft Hij tijdelijke gaven; vergelijk Matth.7:22,23, en Matth.13:21,23, en Matth.25:14, enz.; Luk.19:13, enz., en zie Joh.8:35, enz. Voor Christelijke regenten kan het ook ene leer wezen van milddadigheid en beloning van goede diensten, idem van gerechtigheid jegens hunne onderdanen; en voorts in het algemeen de leer van rechtvaardige eigen bezittingen, enz. 25. Dat is, het zal zijnen zonen blijven, zij zullen het houden; alzo in het volgende.